Het project zet in op de ontwikkeling van 100% bio-gebaseerd en niet-toxisch polyurethaan voor eindproducten in de textiel- en synthetisch rubberindustrie. Hiermee versterken kennisinstellingen en bedrijven uit de grensregio hun leidende positie in het ontwikkelen en inzetten van bio-gebaseerde materialen.
De productie van biopolymeren voor commerciële toepassingen neemt jaar na jaar toe. Ook binnen de synthetisch rubber- en textielindustrie is de transitie naar bio-gebaseerde materialen ingezet. Zo wil de textielsector haar producten tegen 2030 voor minstens 20% uit biomateriaal vervaardigen. Biopolymeren voor textielcoatings en synthetisch rubber (elastomeren), zoals polyurethaan, zijn echter slechts voor een beperkt aantal toepassingen beschikbaar en niet volledig bio-gebaseerd. Zo bevat polyurethaan stoffen die in verband worden gebracht met astma en andere chronische ziektes. Op Europees niveau werd eerder dan ook een voorstel aangenomen om het gebruik van zulke stoffen te beperken.
Het project Bio NIPU zet daarom in op onderzoek naar alternatieve, niet-toxische bouwstenen voor de synthese van polyurethaan. Volledig hernieuwbare grondstoffen – zoals reststromen uit suikerraffinage en de productie van biodiesel en natuurlijke oliën en vetten – worden gebruikt om bio-gebaseerde polyurethanen te ontwikkelen.
Centexbel, Universiteit Maastricht, en Thomas More Kempen zullen hun expertise bundelen met die van Limburgse Urethaan Chemie (LUC) en Stahl International voor de ontwikkeling van hoogwaardige bio NIPU met de gewenste eigenschappen. De duurzaamheid van deze bio NIPU zal via levenscyclusanalyse geëvalueerd worden om de meest geschikte samenstelling voor grootschalige productie te identificeren. Dit zal resulteren in 100% hernieuwbare en niet-toxische eindproducten voor de textiel- en synthetisch rubberindustrie.